Franse studie bevestigt dat EPC de werkelijkheid onjuist weergeeft

Geplaatst op 19/01/2024

Wat veel professionelen dagelijks ondervinden in de werkelijkheid wordt voor het eerst bevestigd in een studie over de Franse EPC's. Mijn aanvoelen is dat de Franse EPC's  dichter bij de werkelijkheid aansluiten dan deze in Vlaanderen. Door allerlei foutieve veronderstellingen bestaat er grote kans dat deze in Vlaanderen nog meer van de werkelijkheid afwijken. Punten waarop het EPC tekort schiet zijn onder meer: absurde veronderstellingen i.v.m. verwarming aangrenzende en onverwarmde ruimtes en veranda's, vooroordelen tegen elektrische verwarming en houtcasettes,  onderwaardering zonnepanelen en batterijen, niet in rekening brengen van de CO2-uitstoot voor vervaardigen nieuwe materialen, geen rekening houden met de dikte van de muren, geen rekening houden met isolatie als deze niet kan bewezen worden, enz....  Het EPC is niet altijd in overeenstemming met de realiteit......                                                                                                                                                                                                                                                                        Dit is in ieder geval wat een studie van de Raad voor Economische Analyse laat zien, die een discrepantie laat zien tussen de EPC en het werkelijke energieverbruik van woningen. Hier is een overzicht van wat u moet weten.  Voor deze studie baseerden Crédit Mutuel Alliance Fédérale en de Raad voor Economische Analyse zich op anonieme bankgegevens over het energieverbruik van de woningen van bijna 180.000 huishoudens. Voor het eerst worden theorie en praktijk met elkaar vergeleken. En het is duidelijk dat wonen in een woning met een goede energieprestatiediagnose (EPC) leidt tot een lager dan verwachte daling van het reële energieverbruik van huishoudens. Hoewel energieverbruik dus des te belangrijker is naarmate de woning minder efficiënt is, is de kloof tussen een A/B-woning en een G-woning zes keer kleiner dan verwacht. De bewoners van de meest efficiënte gebouwen verbruiken namelijk meer kWh per vierkante meter, in de orde van grootte van +80% in vergelijking met het door de EPC voorspelde verbruik, en dit in tegenstelling tot de minder goed uitgeruste gebouwen die eigenlijk ongeveer -50% zuiniger zijn. Voor gebouwen groter dan 80 vierkante meter zijn de verschillen tussen de laagst gewaardeerde woningen, dus boven het C-label, niet significant. Ter illustratie: de bewoners van een woning van 100 vierkante meter met energieprestatie G verbruiken gemiddeld minder dan de bewoners van een woning met energieprestatie D  .                                                                                                                                                                                                                                                                                                  Gedrag van de bewoners: een belangrijke factor Afgezien van de noodzaak om de methode voor het berekenen van de EPC nog betrouwbaarder te maken, blijkt uit het onderzoek dat tweederde van de kloof tussen theorie en praktijk verband houdt met het gedrag van de bewoners van de woningen. Terwijl de bewoners van de "energiecarnivoren" minder verbruiken dan verwacht, ongetwijfeld vanwege hun budgettaire beperkingen, vooral voor de meest bescheiden woningen, moeten de inspanningen alle huishoudens betreffen. Zo komt de overconsumptie van de rijkste 5% overeen met een sprong van twee energieklassen in het EPC. Naast renovatiemaatregelen, zoals het vervangen van een verwarmingsketel op fossiele brandstoffen door een minder koolstofintensief equivalent of het uitvoeren van isolatiewerkzaamheden, moeten huishoudens daarom worden ondersteund zodat ze echte spelers in energiezuinigheid worden. Ecologisch verantwoord gedrag, zelfs als u in een huis woont met een hoog energieprestatieniveau, is de belangrijkste voorwaarde voor energierenovatiewerkzaamheden om de CO2-uitstoot echt te verminderen. Bron: Crédit Mutuel Alliance Fédérale et le Conseil d’analyse économique